1728
Wie door het lange streekdorp reist, dat (de) Haule heet, passeert heel wat boerderijen, links en rechts van de weg en doorgaans in het groen gelegen, want Haule is een streek met veel natuurschoon en met riet gedekte boerderijen, zo geheel afwijkend van het Friese type (het waren „Saksische” of Hallehuizen, meer op Drentse en andere Oost-Nederlandse typen gelijkend), daar tussen de eiken gelegen.
In deze rij hoort ook de meest oostelijke boerderij van Haule thuis, die al sinds eeuwen als (Culder-burg op kaart uit 1756) Kollenburg, Koldenborg of Koldenburg bekend staat. Zij ligt aan de noordzijde van de weg en het geheel ziet er schilderachtig uit: er is een brede oprijlaan naar de hoeve en deze hoeve is in de zomer nauwelijks te zien, omdat er aan de voorzijde prachtige hele hoge lindebomen staan.
Op een kaart uit 1728 getekend door de gecommitteerde landmeter Focke Eijles is duidelijk te zien dat “Koldenborgh” aan de noordzijde van de weg naar Drenthe ligt, ook is te zien dat richting “Het Witte huis” (vaart naar Haulerwijk – Veenhuizen) het gebied dat nu Koumansburg heet toen Oosterholt werd genoemd te zien op de onderstaande website, waar bovenstaande kaart in zijn geheel staat en er ver ingezoomd kan worden voor de liefhebber.
https://deayotun.files.wordpress.com/2015/08/historische-kaarten-afb-1-kaart-focke-eijles1.jpg
Als we deze kaart bekijken uit 1728 dan is de “Koldenborgh” (Tonckenshoeve) ouder dan het jaartal 1748 wat op de gevel prijkt. We zouden graag weten waar de naam “Koldenborgh” vandaan komt, dit is ons tot nu niet gelukt te vinden.
Het oorspronkelijke huis Koldenburg is zeer sterk gebouwd en iets royaler dan de doorsnee-boerenhoeven in deze streek.
Vermoedelijk in opdracht gebouwd door een der uitwonende eigenaars, die onder Haule bezittingen hadden. (Augustinus Lycklama à Nijeholt)
Op een paaltje van een grafpaal stond indertijd; “24 April 1769, Aaltje Volkerts vrouw van Hinke Eits Koldenburg, 72 jaar. Deze Hinke Eits is hoogstwaarschijnlijk de eerst meijer geweest op deze boerderij. Aldus H. J. Popping die dit begin 1900 opschreef.
Komt men dichterbij, dan zag men in de muur ankers het jaartal 1748 in de top van de voorgevel te staan, terwijl een steen naast het erf de naam “Tonckenshoeve” draagt.
Omstreeks het jaar 1500 bestond Haule in het oosten en het zuiden voor een groot gedeelte uit hoogveen. Dit was in het bezit van het geslacht van Ewsum die op de borg Nienoord bij Leek woonden.
In 1508 was er op de Haule maar één pachter gevestigd.
In 1550 kwamen de broers Van Ewsum in aanraking met de drost (een hoge functionaris op bestuurlijk en rechterlijk terrein) van Drenthe, Reinold van Burmania, die net als zij met plannen rondliep om zijn veenbezit in exploitatie te brengen door te onginnen. Het ging hem in eerste instantie om zijn veen bij het Drentse Veenhuizen, niet te ver dus van het Van Ewsumse veenbezit in Groningen en Friesland. De partijen ontmoetten elkaar op het veen te Veenhuizen in het bijzijn van hun pachters en ook van een veenmeester.
Men besloot daar ter plaatse te beginnen met het graven van een schipsloot (kanaal) ter ontwatering van het veen en voor de afvoer van de turf.
Een jaar later, in mei 1551, werd door de betrokkenen, de Van Ewsums enerzijds en V. Brakel, mr. Reineke van Burmania en de drost anderzijds een sociëteit en maatschap opgericht voor drie complexen: in de eerste plaats de venen onder Veenhuizen en Steenbergen en onder de Haule; in de tweede plaats Vredewold (waar Burmania veen zou moeten aankopen) tenslotte veen van de Van Ewsums en van Burmania in de buurt van Slochteren dat later aan snee gebracht zou worden.
Het veenbezit van de drost in Opsterland en onder Steenwijk bleef buiten de maatschap .
De maatschap werd nog bekrachtigd door een huwelijk omdat Johan van Ewsum in datzelfde jaar trouwde met Anna van Burmania, een nicht van de kinderloze drost.
Deze Johan, als dichtst bijwonende op Mensinghe te Roden, kreeg de supervisie over de aanleg van de schipsloot bij Veenhuizen die moest worden doorgetrokken naar de Haule, vanwaar men turf kon afvoeren naar het riviertje de Boorn, maar erg vlotten deed de aanleg niet, waarschijnlijk wegens voortdurend geldgebrek.
Van Burmania bleef voortdurend in gebreke bij het verschaffen van de beloofde geldmiddelen. Hij had waarschijnlijk gehoopt met de turfverkoop de aanleg te kunnen financieren. Voordat er sprake was van inkomsten werd de vennootschap in 1556 alweer ontbonden.
De laatste mannelijke telg uit dit geslacht is Willem van Ewsum. Hij sterft in 1643 en is nauwelijks drie jaar heer van Nienoord geweest. Zijn dochter Anna is de allerlaatste van het geslacht van Ewsum. Na de dood van Willem hertrouwt zijn weduwe in 1645 op 24-jarige leeftijd met Rudolph Wilhelm von Inn- und Kniphausen, een telg uit het bovengenoemd geslacht uit Oost-Friesland, ten oosten van Jever.
Ruim een jaar later hertrouwt Anna met Georg Wilhelm, een telg uit de andere tak van het geslacht von Inn – und Kniphausen. Georg Wilhelm geniet intens van het mooie landgoed van zijn vrouw en hij doet veel voor de uitbreiding en opluistering ervan. Hij is een ontwikkeld en kunstzinnig man en Nienoord moet destijds van binnen en vanbuiten geschitterd hebben door alles, waardoor men huis en hof maar kan versieren.
Anna van Ewsum heeft ook haar tweede echtgenoot moeten betreuren.
Zij was zeer geroemd om haar goedheid en liefdadigheid en werd er diep gerouwd.
Haar zoon uit haar tweede huwelijk, graaf Johan Karel Ferdinand van Inn en Kniphausen heeft haar opgevolgd als heer van Nienoord en Vredewold. Dat duurde echter niet lang, want drie jaar later in 1737 was hij al gestorven.
Hij was getrouwd met Françoise de Soete de Laecke de Villiers.
In 1720 werd het bezit bij Haule verkocht (waarna in 1737 de grens met Friesland werd vastgesteld)
In 1734 bleek dat Augustinus Lycklama à Nijeholt inmiddels meer dan de helft van de zathe’s (boerenerven) in Haule in eigendom verworven had, waarschijnlijk vooral met het oog op de in de omtrek van de boerderijen liggende venen. Het betrof 16 plaatsen met een oppervlakte van 666 morgen (Een morgen is meestal een hectare groot). In 1756 sloten de eigenaren van deze venen een overeenkomst met de toenmalige eigenaar van de Bakkeveenster vaart, Johanna Wilhelmina barones thoe Schratenbach, over het verlengen van de vaart en de uitvoer van turf. Als eerste werd een wijk in zuidelijke richting gegraven.
n 1748 is Koldenburg gebouwd (is ook nog discutabel aangezien op de kaart uit 1728 deze hoeve al vermeld staat, misschien is de hoeve herbouwd omdat dit hoogstwaarschijnlijk de hoeve is die in 1506 al werd genoemd als enige hoeve ), onder beheer van Augustinus Lycklama à Nijeholt, dus toen was er van de fam. Tonckens de latere eigenaar, nog geen sprake en heet deze hoeve dan ook nog Koldenborg c.q. Koldenburg. Zie kaart.
Blijkens de database op de notariële archieven op de website van het Fries Historisch en Letterkundig Documentatiecentrum Tresoar stelt Dominicus Suringar te Beetsterzwaag zich op 1 mei 1811 borg voor de dochter van Augustinus Lijcklama á Nijeholt, Georgine Wolfelina Françoise Lycklama à Nijeholt te Amsterdam, gehuwd met Nering Bogel, schuldenaar.
1812
Op 12 augustus 1812 koopt Georgina samen met haar broer Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt en meer anderen veengronden te Haule aan. Zij wordt dan weduwe Nering Bögel genoemd en op de kadaster kaart van 1832 word dan ook vermeld als eigenaresse, Maria Josesphina Nerines Bögel.
Op 26 februari 1813 verkopen Georgina Wolfelina Françoise Nering Bogel te Muiden en Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt te Oldeboorn. amen met twee andere medeëigenaren voor Fr. 7.107,– 38 stukken bos in de Grietenij Opsterland. Ook doet Georgina samen met haar broer Tinco Martinus ook nog aankopen in Haulerwijk. Op 27 juni 1816 kopen zij er met een viertal andere geïnteresseerden voor ƒ 650,– vastigheden.
Uit dit gezamenlijke optreden met haar broer mag worden geconcludeerd dat er, ondanks de door haar man gepleegde financiële malversaties die ook haar naaste bloedverwanten ernstige schade moet hebben berokkend, een goede verstandhouding moet hebben bestaan, dit in tegenstelling tot die met haar zuster Tinconia Martha Andringa Lycklama à Nijeholt en haar man, die haar bloed mogelijk wel hebben kunnen drinken. Niet uitgesloten mag worden dat Georgina en Tinco Martinus onder één hoedje hebben gespeeld, waar het de nalatenschap van hun beider ouders betrof. Als zus Tinconia Martha op 12 april 1819 kinderloos overlijd, blijkt ze haar echtgenoot bij testament tot universeel erfgenaam te hebben benoemd.
p 13 augustus 1816 overleed Georgine. Zij verbleef toen bij haar dochter Augustina in de Cingelstraat in Breda en werd alweer geheel ten onrechte naar zal blijken in haar overlijdensacte aangeduid als ‘douairière’ van wijlen de heer Philip Hendrik Nering Bögel. Saillant detail lijkt hier de kwalificatie ‘douairière’, welke een adellijke afkomst van Philip Hendrik lijkt te veronderstellen.
De erven van Georgina Wolfelina Françoise Lycklama à Nijeholt kopen samen met hun oom Tinco Martinus op 6 november 1817 nog hooiland aan in Fochteloo. Tussen 1822 en 1827 wordt zo blijkt uit de notariële archieven door de erfgenamen van Georgina in Breda, Gent en Antwerpen regelmatig onroererd goed in het Fries-Drentse veengebied afgestoten.
In 1883 werd “Koldenburg” met al zijn boerderijen en land verkocht aan “Joachimimus Lunsingh Tonckens” (geb.: Westervelde 1817- overl.: Den Haag 1893) was een arts en burgemeester. De naam van de hoeve “Koldenburg” werd toen veranderd in “Tonckenshoeve” . De familie Lunsingh, of zoals de naam ook wel wordt geschreven Lunsche is een oud Drents schultegeslacht, afkomstig uit Norg, Roden, e.o. Als “Joachimimus Lunsingh Tonckens” overlijd in 1893 wordt de wed. van dr. J. Lunsingh-Tonckens de eigenaar en beheert dit “Koudenburg” met alle land en zathe’s. Haar meisjesnaam is “Helena Aletta Koumans Smeding” (1826-1910) Komt hier misschien de huidige naam “Koumansburg” vandaan?
Bij dit “Koudenburg” behoren nog twee (zathe’s) boerderijen zoals u in onderstaande advertentie kunt lezen. De boerderijen stonden aan de Koumansburg aan de zuidelijke kant van de weg direkt in het begin als je van de Tonckensweg afkomt en richting de Slinke gaat. De boerderij waar de tapperij zich in bevond is in 1931 afgebroken. Fam. de Weerd woonde hier als laatste.
In de tijd dat Tonckens eigenaar was van de”Tonckenshoeve” werden er geregeld hout verkopingen gehouden. Deze brachten gemiddeld een 240 gulden op.
Begin 1900 worden er in het Tonckens bos meerdere jaren openluchtsamenkomsten gehouden, waarbij veel sprekers zich beschikbaar stelden en met medewerking van het chr. fanfarekorps uit Haulerwijk.
Na de Tonckens familie werd Arnold Daniël Hermannus Fockema Andreae wonende te Arnhem de eigenaar, hij was de zoon van Sijbrandus Andreas Fockema Andreae en Elisabeth Reinarda Lunsingh Tonckens.
1900
De familie Tonckens en later mevrouw Tonckens is jarenlang eigenaar geweest , met behulp van haar bosbeheerder R. Veenstra en de arbeider Bouwknecht. De bezittingen strekten zich toen uit tot aan de hoofdbrug van Haulerwijk-boven. Er was ook een bos ten noorden van de weg bij Koumansburg (nu Rendijk) met een vijver waar sinds 1911 een jaarfeest werd gehouden van de ” Bond van Chr. Zang-en Muziekverenigingen”. “De Drie Noordelijke Provinciën”
Na de fam Fockema Andrea is het grondgebied in delen uit elkaar gevallen. Bij de Tonckenshoeve behoorden ook in die tijd nog de Munnikshof en de Hermina hoeve beiden aan de Tonckensweg. Deze 2 boerderijen zijn omstreeks 1938 verkocht door de heer Fockema Andrea die in Arnhem woonde. Aldus Wytze Hiemstra geb.11-1928 op de Tonckenshoeve.
De boerderijen werden beheerd door z.g.n. meijers (opzichters) op de Tonckenshoeve was rond 1920 ene Thijs Mulder de meijer daarna Hendrik de Boer en daarna, van 1923 tot 1953, Auke Hiemstra die nog wel genoemd werd door oudere Haulenaren. Auke Hiemstra emigreerde naar Canada wat meer mensen uit deze omgeving deden in die tijd vanwege de slechte vooruitzichten hier. Mooi detail is dat Johannes ( Jack zoals hij daar genoemd word ) de zoon van Auke Hiemstra, daar een hondenkennel bezat met de naam “Tonckensdale”.
Er werden elk jaar nog houtverkopingen gedaan door deze Fockema Andreae
Na de verkoop van de fam. Fockema Andreae van hun bezittingen op de Haule, kwam de Tonckenshoeve met 11 ha bos en 24 ha. land in handen van Douwe en Germ Offringa en boer Johannes Hoekstra.
Offringa was aannemer en mocht derhalve geen boerderij met land kopen, dit moest een boer zijn, zodat Offringa zijn buurman en boer Hoekstra hier in betrok waardoor ze samen eigenaar werden.
Hoekstra was boer in het Mandeveld en woonde naast de Gebr. Kok.
De bedoeling van Offringa met het gebied de Tockenshoeve en bos, was er een recreatie gebied van te maken, dit plan is indertijd afgekeurd.
In 1963 stond in de krant; Zullen de gedeputeerde Staten het bungalowproject goedkeuren? Recreatieplan te Haule genoemd naar boerderij “Tonckenshoeve”. Er was dus sprake van dat er een groot recreatie gebied op de Haule zou komen.1963 Recreatie plan Tonckenshoeve
Mochten de Gedeputeerde Staten, het plan echter goedkeuren, dan komt Haule weldra in het bezit van ongeveer 20 ha recreatieterrein. Wellicht niet voor de dorpelingen zelf, want de eigenaar van het terrein, aannemer Offringa uit Waskemeer, is van plan, ongeveer 40 zomerhuisjes op het terrein te bouwen. Daarna wil hij, zo deelde hij ons mede, het gehele recreatiegebied aan een exploitant verkopen. Het plan van de heer Offringa is ontworpen door ir. Van Tol uit Rotterdam, de stedenbouwkundige van de gemeente Ooststellingwerf. Het begint bij de laan, die langs de “Tonckenshoeve” loopt. Hieraan verrijzen 5 bungalows, die tussen de 45 en 75 vierkante meter groot zijn. Deze huizen zijn bedoeld voor permanente bewoning. In de achter de Tonckenshoeve liggende bossen worden dan nog ongeveer 35 zomerhuisjes neergezet, met een oppervlakte van 35 tot 60 vierkante meter. Bij alle bungalows en zomerhuisjes komt een grote bergruimte of garage. In het midden van dit bungalowpark komt een open terrein, omgeven door een afrastering, dat gebruikt zal worden als speelruimte.
Het recreatieplan te Haule, dat genoemd is naar de van 1748 daterende boerderij “De Tonckenshoeve”, ligt thans, na vorige week door de raad van Ooststellingwerf te zijn aangenomen, ter goedkeuring bij Gedeputeerde Staten. Of het plan het ook bij dit college zal halen, blijft nog de vraag, daar Staatsbosbeheer reeds bij Gedeputeerde Staten, een bezwaarschrift tegen het project heeft ingediend.
De consulent van Staatsbosbeheer diende al eerder een gelijkluidend bezwaarschrift in bij B. en W., doch dit werd door de raad verworpen.
Het recreatie plan is er uiteindelijk niet gekomen.
Jelle H. Brouwer en Boukje Brouwer. met twee van hun kinderen. In die 50er jaren is er veel bos gekapt en is het land voor de hoeve geëgaliseerd door de D.U.W. De pingo poel (dobbe) verdween toen ook door deze werkzaamheden.
Er kwam hierdoor zoveel bunder land bij dat er toen 24 koeien gehouden konden worden. Het was een brandgevaarlijke boerderij in de wijde omtrek was geen water te vinden om een brand te blussen en met het rieten dak was dit erg gevaarlijk.
Jelle en Boukje Brouwer lieten de kinderen in de kamer beneden slapen om dat ze het boven te gevaarlijk vonden. De kinderen zouden nooit zo snel naar beneden kunnen komen wanneer er brand uitbrak. De eigenaar voelde er niet voor om de boerderij veiliger te maken.Om die reden zijn Jelle en Boukje met hun kinderen naar Haulerwijk vertrokken
Zes van hun zeven kinderen zijn op de Tonckenshoeve geboren. In 1964 is Jelle vertrokken naar Haulerwijk Hoofdweg 68.
Op de “de Tonckenshoeve” was Jelle Brouwer de laatste meijer. OP 11 mei 1964 werd er een boerenboeldag wegens opheffing gehouden.
Na Brouwer in 1964, heeft Errit de Vries het land nog een tijdje gebruikt en stond de hoeve leeg en liepen de koeien door de hele boerderij zelfs in de kamer.
1964
Hoekstra haalde er tot ± 1999 nog steeds hooi weg. Oude Hoekstra is toen overleden en de zoon heeft het land toen aan Anne Hoekstra verkocht die aan de overkant van de weg tegenover de “Tonckenshoeve” woont.
In 1976 werd de Tonckenshoeve met ruim 11 ha bos en 1,7 ha erf, verkocht aan de fam. J. A. Vogt die de boerderij na een grondige opknap beurt als woning betrok in 1977.Artikel over de plannen van de fam Vogt
Na de restauratie viel de boerderij onder monumentenzorg van De gemeente Ooststellingwerf.
Foto’s familie Vogt.
Joop en Lies Vogt met hun kinderen betrokken de vervallen boerderij. De boerderij werd helemaal verbouwd met oog voor detail.
Het resultaat was een stijlvolle hoeve met veel historische aspecten, uiterlijk helemaal gelijkend op de boerderij zoals hij eerder gebouwd was.
Maar een ramp voltrok zich in april 1983… een schoorsteenbrand legde de boerderij volledig in as. Het was die dag zo mistig dat de brandweer de Tonskenshoeve eerst niet kon vinden en telkens de oprijlaan voorbij reed.
Maar de familie Vogt liet een nieuwe boerderij bouwen, grotendeels gelijkend op de vorige, alleen nu zonder rieten dak.
Ook was er al een grote boomgaard aangelegd met fruitbomen van oude rassen, een grote moestuin. Er werden bijen gehouden en schapen.
De grote passie van de familie om zelfvoorzienend te leven werd succesvol nagestreefd, met veel liefde voor de natuur.
Ook het bijbehorende bos werd zorgvuldig onderhouden, zieke bomen werden gekapt en nieuwe werden er weer aangeplant.
Men was gelukkig op deze historische plek.
De heer Joop Vogt werd met het zware werk geholpen door Jeen van Houten.
Van Houten woonde in Haulerwijk en hielp hardwerkend en met weinig woorden o.a. aan het opknappen van de oprijlaan met beuken.
Uit eerbetoon aan deze man kreeg de oprijlaan naar de Tonckenshoeve de naam : Jeen van Houtenlaan.
Het speciaal vervaardigde bord staat er niet meer, maar is gelukkig bewaard gebleven, dankzij het historische besef van de vorige bewoners.
Toen Joop en Lies Vogt op leeftijd waren zijn ze verhuisd.
Foto’s fam.Vogt
Landgoed Tonckenshoeve de definitie.
Het landgoed bestaat uit een boerderijoprijlaan, welke leidt naar de woning. De oorspronkelijke woning uit 1748, is in 1983 door brand verloren gegaan en in 1984 herbouwd van nieuwe materialen, maar met behoud van de oorspronkelijke vorm.
Het erf rond het huis omvat een stookhut die in de oorspronkelijk staat gerestaureerd is, een oud ëikenheem’met schapenshuur en wasplaats. verder een oude paardenstal, enig weiland ± 1/2 ha en een fruithof.
Het aangrenzende bos bestaat hoofdzakelijk uit eiken en berken, enig naaldhout en een voormalig kerkepad,omzoomd door oude beuken.
Het landgoed is vrij toegankelijk voor voetgangers. het landgoed ligt in het ruilverkaveling gebied Haulerwijk.
Op de landschapsplankaarten wordt het terrein aangeduid als; Te handhaven gebied met natuurwetenschappelijk of oudheidkundige waarde.
Kerkepad geschilderd door Theo Hiemstra
Het kerkenpad in het Tonckensbos
Theo Hiemstra heeft met aquarelverf een prachtig sfeervol beukenlaantje geschilderd .
Dit smalle laantje bevind zich in het Tonckensbos en werd het tsjerkepaadsje genoemd.
Waarschijnlijk gingen de inwoners van Haulerwijk naar de Haule op zondag via dit laantje ter kerke, maar nog waarschijnlijker is dat de inwoners van Haule naar de gereformeerde kerk gingen in Haulerwijk.
Maar dankzij Theo Hiemstra weten we nu dat het laantje echt bestaat: het is nog duidelijk te herkennen.
Het laantje bevindt zich aan de oostkant van het Tonckensbos en loopt van het zuiden naar het noorden.
Verrassend is dat de inkepingen, welke ook op het schilderij staan, ook werkelijk in de beukenbomen zijn gekerfd.
Alleen zijn ze niet meer zo goed te lezen, enkele namen en jaartallen konden we nog ontcijferen.
Het theehuis.
Achter de Tonckenshoeve aan de noordkant van het Tonckensbos heeft in vroegere jaren een theehuis/koepel gestaan.
De zoon van de familie Hiemstra, Wytze Hiemstra heeft in een brief hier uitgebreid over gesproken.
Wytze heeft zelfs het theehuis nog getekend en ook op een plattegrond door hem gemaakt, de plaats van het theehuis aangegeven. Hij kon het zich nog goed herinneren.
De tekening van Wytze Hiemstra en de foto, welke staat in het krantenknipsel die de Historische Vereniging Haule in haar bezit heeft, komen zeker overeen.
Hiemstra vertelde dat het theehuisje was gemaakt van berkenhout, er was een deur in, welke op slot kon.
In het theehuisje stond een bankje en een prachtig Delftsblauw thee servies.
Dat heeft er jaren ingestaan, later heeft de familie Hiemstra het servies opgeborgen in een kast op de boerderij.
Ze hebben er nooit uitgedronken: er werd alleen goed opgepast.
Het bestuur van de HVH heeft het vermoeden dat dit theehuisje niet het originele theehuis is geweest.
Immers, het is bekend dat er eerder grote bijeenkomsten georganiseerd werden en ook dat als er familie kwam van de welgestelde eigenaren, deze thee e.d. met mooi weer geserveerd kregen in die theekoepel.
Er werd dan aan een aantal jonge dames , die op de Haule woonden gevraagd om te assisteren in de bediening.
Graag zou het bestuur hier meer informatie over willen hebben hebben, het zou mooi zijn als er mensen zijn, die hier nog meer over kunnen vertellen.
Na de fam.Vogt heeft Folkertsma die van het Groningerland kwam er gewoond.
Na Folkertema werd de familie J.H. Hollander eigenaar.
Zij woonden er van 1997 tot 2006. In die tijd is het gebied tot landgoed verklaart.
Nu woont de fam,van de Roemer er, en gebruikt het pand na een ingrijpende interne verbouwing als recreatie woning. De familie van de Roemer heeft historisch besef en onderhoudt het bijbehorend Tonckensbos en het pand ook naar dat inzicht. Een van de oude lindebomen die voor de boerderij staat is ziek en deze zal binnenkort bekeken worden door een bomen dokter zodat hij mischien behouden kan blijven voor deze eeuwenoude grond.
Wij spraken in het begin van dit artikel van de oprijlaan naar de rustieke boerderij. Deze ontleent zijn breedte kennelijk aan het feit, dat eenmaal alle verkeer langs deze weg in de richting Veenhuizen naar Drenthe trok. Zo geeft de kaart uit 1734 het aan, terwijl van boerderij nr 19 af (de westelijke buurman van Koldenburg) bij een recht doorgaande stippellijn staat: „Dit by ouds de wegh geweest nae Drenth”. nu is de laan naar Koldenburg al lang, voor doorgaand verkeer gesloten (de weg loopt dood in de akkers), terwijl het verkeer nae Drenth” nu weer, als vroeger, rechtdoor gaat.
Koldenburg” lag eenmaal te midden van de heide. Die is al lang ontgonnen, maar het bosachtige karakter is gebleven en wie een typisch stukje oud-Stellingwerf wil zien, moet bij de “Tonckenshoeve” zijn.
We hebben geprobeerd alle gegevens zo goed mogelijk te verifiëren, mocht u aanvullende of verbeterende gegevens weten, wilt u deze dan graag doorgeven. Onderaan op de pagina bij contact kunt u reageren!
Bronnen; Vier eeuwen turfwinning proefschrift van M.A.W.Gerding ±1993.
Leeuwarder courant 1956
H.J. Popping
Piet Hoekstra.
Bert van der Berg
fam.Hiemstra
fam.Vogt
fam J.H. Hollander
fam. van de Roemer