Landmeter transport en bus onderneming
Harke Landmeter 1903-1977 en Attje Landmeter-Zwier 1906-1982
Harke Landmeter kwam als boerenarbeider uit Hoornsterzwaag naar De Haule.
Hij begon in ± 1925 op Dorpsstraat 23 een transportbedrijf met paard en wagen, waarmee in die tijd niet veel geld mee viel te verdienen.
Landmeter ging meerdere dagen in de week naar Gorredijk om vracht te halen als bode rijder, dat bracht 35 cent per keer op.
Het waren lange ritten en het paard moest vaak nieuwe hoefijzers onder en dat was toen al een dure aangelegenheid, zo dat er van de vrachtprijs niet veel over bleef.
Hij kocht een vrachtwagen en taxi in 1931. De taxi was een Overland. Voor de taxi moest je een personen vervoer vergunning hebben.
Landmeter verhuisde na een paar jaar naar de overkant van de weg toen Dorpsstraat 10 , waar hij een nieuw pand betrok met een echte loods-garage waar het materiaal onder dak kon staan.
Hij begon toen samen met Jan Hof een bedrijf in ongeregeld vervoer, gezelschapsritten, schoolreisjes, familiebezoek, trouw- en rouwritten etc.
Jan Hof was een kundig monteur en heeft in die tijd nog een vrachtauto omgebouwd tot landbouw tractor voor A. A. van Weperen.
Ze hadden er ook nog een klein garagebedrijf erbij en er werd een bodedienst onderhouden via Gorredijk naar Leeuwarden en via Heerenveen naar Sneek.
Jan Hof hield het in 1941 voor gezien en ging een compagnon schap aan met Paulusma uit Boornbergum.
De 2e wereldoorlog gooide roet in het eten en na de bevrijding was er geen bus meer te krijgen.
Met een vrachtwagen die tot bus was omgebouwd. werden er na de bevrijding weer personen vervoerd. Vlak na de oorlog bracht Landmeter met deze omgebouwde vrachtwagen waar houten zitbanken achter in waren geplaatst voor de passagiers, evacués terug naar Limburg.
Direct na de oorlog waren er nog geen banden te koop en door de slechte wegen en lange ritten naar Limburg (waar de meeste evacués uit onze regio vandaan kwamen) sleten de banden snel.
Op een avond kwam Harke Landmeter weer terug op de Haule en meldde zich bij Anne van Weperen, die toen het vervoer van de evacués regelde.
“Anne”, zei Harke “het gaat niet meer want mijn banden zijn totaal versleten dus ik kan die mensen niet meer terug brengen”, waarop van Weperen opdracht gaf de banden van zijn tractor af te halen en deze te gebruiken zodat het vervoer weer door kon gaan.
Een poosje na de oorlog waren er weer echte bussen beschikbaar en werd er een Ford met een V8 motor onder de kap aangeschaft. Het was een model dat na de oorlog aan veel ondernemers werd toegewezen.
Ze waren als het ware op de bon vlak na de oorlog. Later kwam er nog een frontstuur bus bij. Het merk was niet meer bekend bij zoon Jan.
Harke vond het rijden met mensen mooier dan het vrachtvervoer tegenovergesteld aan zoon Jan die dit liever deed.
Harke zei mijn vracht hoef ik niet te laden en te lossen, ze stappen zelf in en uit!
Jan had meer moeite met het personen vervoer, hij vertelde als je morgensvroeg weg moest met een reisje e.d. dan moest je de personen overal oppikken en als er dan één te laat was kreeg je verder op in de rit klachten van de reizigers waarom hij zo laat was en daar kon hij slecht tegen.
Schijnbaar was er toen ook al niet veel begrip onder de mensen voor deze problemen van een chauffeur. Landmeter reed veel met school reisjes en ouden van dagen in die jaren.
Het ging ook wel eens mis zoals hier bij een reisje met C.A.F. personeel waar de bus in de zacht berm wegzakte.
De bodedienst begon morgens om 7 uur en eindigde vaak om 22 uur avonds. Dinsdags ging het naar Heerenveen, Joure, Sneek en dan werd Haulerwijk erachteraan gedaan op de zelfde dag. Vaak moesten ze bij meubelzaak Ritskes op Haulerwijk stoelen afleveren van meubelfabriek van der Veer uit de Joure.
Woensdags en vrijdags ging het dan naar Gorredijk, drachten, Leeuwarden en dan weer donderdag de vracht rond brengen in Haulerwijk op de verschillend adressen en soms een verhuizing er tussen door of donderdagmiddags onderhoud smeren e.d.
De slogan van Landmeter was; ” Uw goederen, groot , klein of zwaar, het vervoer komt bij Landmeter altijd klaar”! Zaterdag werd de rest rondgebracht en dan ook nog weer naar Heerenveen en dan was men om 16.30 uur weer klaar voor het weekeind
De spullen voor Haulerwijk bleven dan in de auto staan voor de maandagmorgen of er moest al iemand haast hebben dan werd het zaterdags nog bezorgd.
Op de Slinke bij de Spar winkel van Anne van der Velde moesten ze de boter en koffie ook bezorgen en één keer in de zoveel tijd een vat met 200 liter stroop wat niet over het bruggetje gerold kon worden om dat de brug te smal was en dus moest dit vat steeds over de kop getild worden en kwam dan bij van der Velde op een soort stelling te liggen vertelde Jan Landmeter.
Er kwam in de 60er jaren een echt pompstation bij dorpsstraat 10, er werd veel brandstof verkocht . Het was de laatste pomp voor Assen stond op een bord te lezen
Op een dag kwam buurman Jan van Dalen, die ook in het bestuur van de melkfabriek “’t Klaverblad” zat bij Jan Landmeter
Hij vertelde, dat ze een wei rijder moesten hebben die de wei van Makkinga naar “Het Klaverblad” de melkfabriek inDonkerbroek wilde rijden, hier werd de wei ingedampt.
Het leek Jan maar niks maar Hennie zijn vrouw zei pak het maar aan dan heb je vast werk.
Jan zou ander maar in het losse werk zitten en dan moest je maar afwachten of er vracht was.
De boderit is toen verkocht aan Hoogenberg in Appelscha.
Jan dacht dan moet ik ook een tank hebben, dus ging hij naar Jan Kleefstra waar hij ook wel veevoermeel voor reed en Kleefstra wist veel.
Afijn Kleefstra wist wel een tank in Assen die stond langs het water op de kade. Het was een tank van 5000 liter.
Deze paste Landmeter precies. Hij werd vastgemaakt op de vrachtauto door Smid Wolter Brouwer met spanschroeven.
In de garage had Landmeter een takel hangen waarmee de tank op en af de auto werd getild. Zo kon hij ook nog een verhuizing of andere vracht vervoeren als dat nodig was.
Het wei rijden begon, 4 keer daags Makkinga-Donkerbroek heen en weer. in het begin reed hij dan eerst nog met een vracht turfstrooisel naar Holland. Dan belden ze van de melkfabriek of Jan er ook haast aankwam,”Hij komt er aan” zei Henny dan, maar dan was Jan vaak nog niet eens thuis en dan moest de tank ook nog weer op de auto gemonteerd worden.
Nadat ze dit verscheidene jaren hadden gedaan, kwam de directeur van de melkfabriek bij Jan en wilde dat hij ’s morgens eerst bij de boeren langs ging om de melk op te halen. De boeren kregen melktanken bij huis en de melkbussen verdwenen uit het straatbeeld.
De melkfabriek zorgde dat Landmeter een tank met pomp op de auto kreeg.
Na een paar jaar moest Jan een nieuwe auto kopen en alleen maar meer melk gaan rijden omdat er steeds meer melktanken bij de boeren kwamen.
Er kwam een nieuwe Daf met een grote tank. Na sluiting van de fabriek in Makkinga en Donkerbroek moest de melk naar Marum gebracht worden en dit ging dag en nacht door, zodat Landmeter er personeel bij moest hebben. Boerenhulp eerst in het begin en later Evert ten Hoor en in het laatst Harry Talsma. Toen Jan met pensioen ging werd er door de boeren en de fabriek waar Jan altijd kwam in het geheim een groot afscheidsfeest georganiseerd, Dorpshuis De Mande was helemaal afgeladen en het was een afscheid met mooie toespraken en cadeaus, “Om nooit te vergeten”, aldus Jan en Hennie Landmeter. Jan heeft alle foto’s in een groot plakboek en is telkens weer ontroerd wanneer hij de foto’s ziet.
Foto met advertentie uit het verleden van Landmeter.
Met onze dank aan de fam. Landmeter.