80 jaar vrijheid op de Haule
Dit jaar is het 80 jaar geleden dat de oorlog is beëindigd in Nederland en we dus nu 80 jaar in vrijheid leven. Laten we ons goed beseffen hoe onze generatie van deze vrijheid heeft genoten en nog.
Er zijn veel landen op de wereld die dit niet mee maken en alle dagen nog met oorlog leven en daardoor verschrikkelijke dingen meemaken.
Om deze vrijheidsgedachte in ere te houden proberen we de geschiedenis van de vijf jaar durende oorlog wat de Haule betreft in dit artikel aan ieder duidelijk te maken, wat er zich in die vijf jaar en de eerste jaren na de bevrijding, heeft afgespeeld op de Haule.
Hennie Veenstra Haule Zwetteweg 10 In 1942 werd NAD-kamp 115 ( Nederlandse Arbeidsdienst) gebouwd op last van de Duitse bezetter. Het kamp bestond uit negen houten barakken en lag achter het bosje aan de linkerkant van de Bovenweg vanaf Haule op de plaats waar nu nog het transformatorhuisje staat in de bosrand. Het kamp was van de Nederlandsche Arbeidsdienst. Jong volwassenen moesten hier tijdens de oorlogsjaren zes maanden dienstplicht verrichten waarbij ze voor de Arbeidseinsatz in Duitsland klaargestoomd werden. Ook kregen ze onderricht in de nationaal socialistische beginselen. Hennie de Vries-Veenstra vertelde dat de mannen met blinkende schoppen op de schouder langs hun boerderij liepen op weg naar de heidevelden die zij ontginnen moesten bij het Blauwe bos.

De nieuwe reed naar het bos is ook door hun aangelegd. Tijdens het marcheren daarheen moest men verplicht marsliederen zingen. s’ Avonds was er niet te veel te doen op het kamp. Wel mochten ze woensdagavond, zaterdags en zondags het kamp uit, zodoende kwamen er twee van deze jongens meermalen op bezoek bij de fam. Veenstra.
Een van hun kon mooi tekenen en zodoende kreeg Hennie twee tekeningen, die nog steeds aan de wand hangen in de boerderij.


Eeuwe de Vries Haule Zwetteweg 23
Eeuwe de Vries werd als zovele noordelingen te werk gesteld te Smilde, waar zij aan de z.g. Frieslandriegel moesten werken. Dit was een tankgracht met kleine betonnen bunkertjes, waarvan de bedoeling was dat de geallieerden hierdoor tegen gehouden werden.

Bij verlof onderweg naar het inkwartier adres Port Natal in Assen werd hij opgepakt omdat hij geen persoonsbewijs ( Ausweiz) bij zich had. Hij werd toen naar de gevangenis de Blokhuispoort in Leeuwarden gebracht en heeft daar een week vastgezeten. Na die week ging hij samen met andere gevangenen op transport terug naar Assen.
Port Natal werd hun onderkomen en van daaruit moesten ze dagelijks naar Smilde om aan de tankgracht te werken. Tijdens de reis met de bus van Leeuwarden naar Assen heeft Eeuwe bij Waskemeer een briefje uit de bus gegooid waar op geschreven stond waar ze vermoedelijk heengingen. Dit briefje is gevonden en bij zijn thuis gebracht. Op het briefje stond geschreven “waarschijnlijk naar Smilde”.
Zijn ouders en Hennie Veenstra die toen nog zijn vriendin was, hebben een paar keer kleren gebracht naar Eeuwe in Assen, ze mochten de kleren niet persoonlijk aan hem afgeven. Op een gegeven moment heeft Tjibbe Boonstra, ook van de Haule, Eeuwe achterop de fiets meegenomen en is Eeuwe toen ondergedoken te Klazinga bij fam. Nijboer.

Het was een rare tijd vertelde Hennie. We moesten om acht uur binnen zijn (spertijd) en de ruiten moesten verduisterd zijn met blauw papier zodat er geen licht naar buiten scheen. De z.g. burgerwacht ( Jan Hagel) die heulde met de Duitsers, controleerden avonds of ieder wel aan deze verplichting voldeed. Zo niet dan werden ze tot de orde geroepen dit onmiddellijk te doen.
Wolter Brouwer Haule Zwetteweg 31
Wolter Brouwer was smid op de Haule. Wolter lag nog al eens overhoop met de Duitsers. Tijdens de 2e wereld oorlog moesten men elke avond de ruiten verduisteren, zodat er geen lichtschijnsel naar buiten trad. Brouwer had zijn woning niet genoeg verduisterd. Hij was reeds meermalen door de politie gewaarschuwd, maar dat scheen niet te helpen zodat een proces-verbaal nodig was. Het licht was tot op 50 meter zichtbaar. Wolter beloofde beterschap maar kreeg toch een veroordeling van f 7,00 of 5 dagen hechtenis.
De politie kwam ook bij hem op bezoek om hem te ondervragen over een “swart schwein”. Brouwer nam ze mee naar het varkenshok en liet hun het varken zien. Kijk zei hij het is een blank varken. Ze lieten Brouwer begaan.
Dappere inwoners van Haule

Anne van Weperen en zijn vrouw Jantje van Weperen – de Boer woonden op wat nu Dorpsstraat 14 is. Ze hadden tijdens de oorlog onderduikers in huis zoals zovelen op de Haule.
Ferry Bosselaar een jonge evacuee die in 1940 direct na het bombardement te Rotterdam, als evacuee in Lemmer aankwam met de boot, is daar opgehaald door van Weperen en ondergebracht bij van Weperen op de Haule.
Ferry is geïnterviewd toen hij met vakantie op de camping in Hooghalen was met zijn 3 dochters.

Hij vertelde dat ná het eten, van Weperen zijn vrouw steeds brood smeerde en dat naar de schuur bracht. Dit was natuurlijk bestemd voor de onderduikers kreeg hij later door. Op een dag was er een razzia zoals wel vaker in de omgeving meestal werd dit door de landwachters uit Haulerwijk gedaan samen met Duitsers. Tijdens deze razzia werden Harm de Jong, Pieter van der ploeg en Berend van der Ploeg opgepakt bij de boerderij van van Weperen waar ze aan het werk waren. Ze werden naar Crackstate in Heerenveen gebracht waar ze drie dagen gevangen hebben gezeten. Anne van Weperen die niet zonder deze knechten kon op de boerderij, heeft ze toen vrij gepraat, hij had nogal invloed op de Balhof in Oosterwolde. Dat bleek ook uit het volgende voorval.

Het was in het laatst van de oorlog toen Anne met stenguns in de fietstas van de wapendropping bij Haule en Weperpolder onderweg was naar Appelscha om deze daar af te leveren bij de Franse militairen. Toen hij op het Oost in Oosterwolde aan kwam fietsen, werd hij opgewacht door een patrouille die iedereen fouilleerde. Hij bedacht zich niet en draaide vóór de patrouille af naar de Balhof. Daar was de plaatselijke Duitse commandant ingekwartierd. Hij kende de man omdat die op de boerderij was geweest tijdens een onderzoek naar illegale activiteiten (waarbij overigens niets werd gevonden). Ze hadden toen een grote hond en de Duitse commandant vond het een prachtig beest. Ze hebben toen samen over honden gesproken. Anne ging naar de Balhof met de smoes dat hij nu ook graag de hond(en) van de Duitse commandant wilde zien. Na een tijdje kwam hij weer naar buiten, pakte zijn fiets (waar hij een “Freistellung” voor had) en fietste verder via het Oost richting Appelscha. De Duitsers op het Oost, die zagen dat hij bij de Balhof weg kwam moeten hebben gedacht, dat zit wel goed en lieten hem voorbij gaan zonder controle. Hij was voor de duivel niet bang werd er verteld door oud Haulenaren.
Anne van Weperen ging ook over de verdeling van de vele evacuees die geplaatst werden op de Haule in de periode 6 april – 13 juli 1945. Het ging om 45 kinderen de meeste uit Amsterdam die bij meestal boerengezinnen werden ondergebracht, bij sommige gezinnen zelfs wel twee evacuees. Voor deze kinderen werden ook extra voedsel en kledingbonnen rond gebracht door van Weperen. Immers alles was op de bon in oorlogstijd.


De Luchtbeschermingsdienst was een Nederlandse organisatie die in 1939 werd opgericht als maatregel om de burgerbevolking te beschermen tegen de gevolgen van luchtaanvallen. 27 maart 1943 werd meester S. Jousma benoemd tot Blokhoofd van deze instelling en Anne van Weperen tot plaatsvervangend Blokhoofd. Het is bekend dat van Weperen ook onderduikers hielp onderbrengen en dat hij bij mensen die onderduikers verborgen hielden, voedselbonnen gekregen van verzetsmensen die ze buit gemaakt hadden bij overvallen op distributiekantoren, rondbracht zodat er extra voedsel voor de onderduikers kon worden verkregen. Op 13 april 1945 werd de gemeente Ooststellingwerf en dus ook Haulerwijk door de Canadezen bevrijd, een gebeurtenis, waar ook de Franse para’s een groot aandeel in hadden geleverd en grote offers voor hadden gebracht.

Anne was ook ingedeeld bij de NBS die na de bevrijding onder meer de taak had om de “Foute Nederlanders” de NSB’ers, die de vijand geholpen hadden op te pakken. Velen worden meteen na de bevrijding opgepakt en meegenomen door het Militair Gezag of de Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). Vervolgens werden de NSB’ers opgesloten in het NAD kamp.
Op de foto hieronder ziet u de Franse para’s die door van Weperen en Voortman op fietsen naar Oosterwolde zijn gebracht nadat ze door dezelfde mensen vanuit de Blauwe bos naar de Haule tijdelijk bij onderduikadressen waren ondergebracht. Anne z’n vrouw Jantje heeft van de Franse Ambassade in den Haag een onderscheiding ontvangen , als bewijs voor de diensten die zij had bewezen in de oorlog aan de Franse krijgsgevangenen die uit Duitse kampen waren ontsnapt en ontving zij de Medaille de la Reconnaissance France (brons)

Na de bevrijding werd Anne van Weperen door het militair gezag van het district Zuid-Oost Friesland
aangewezen tot lid van de adviescommissie voor zuivering van het onderwijzend personeel in de gemeente Ooststellingwerf.
Harke Landmeter Dorpsstraat 10 / Hendrik de Weerd Dorpsstraat 50
Bij Landmeter verbleef tijdens de oorlog Jenny van Raalte een jodin die hier ondergedoken was en die later vanwege het neergestorte vliegtuig bij Hendrik de Weerd is ondergebracht. Zij heeft dankzij deze mensen de oorlog overleefd evenals haar zoontje Leonard die ook op verschillende adressen op de Haule en Weperpolder was ondergebracht. Met een vrachtwagen die tot bus was omgebouwd. werden er na de bevrijding weer personen vervoerd. In opdracht van Anne van Weperen bracht Landmeter vlak na de oorlog, met deze omgebouwde vrachtwagen waar houten zitbanken achter in waren geplaatst voor de passagiers, evacués terug naar Limburg. Direct na de oorlog waren er nog geen banden te koop en door de slechte wegen en lange ritten naar Limburg (waar de meeste evacués uit onze regio vandaan kwamen) sleten de banden snel.
Op een avond kwam Harke Landmeter weer terug op de Haule en meldde zich bij Anne van Weperen, die toen het vervoer van de evacués regelde.
“Anne”, zei Harke “het gaat niet meer want mijn banden zijn totaal versleten dus ik kan die mensen niet meer terug brengen”, waarop van Weperen opdracht gaf de banden van zijn tractor af te halen en deze te gebruiken zodat het vervoer weer door kon gaan.
Een poosje na de oorlog waren er weer echte bussen beschikbaar en werd er een Ford met een V8 motor onder de kap aangeschaft. Het was een model dat na de oorlog aan veel ondernemers werd toegewezen.

Bij Hendrik en Tjitske de Weerd – van der Meulen werden meerdere onderduikers ondergebracht, Er verbleef ook een joods meisje die naar school ging op de Haule. Ze werd Elly Appel genoemd wat een schuilnaam was. Van 12 op 13 April werden er twee Franse paramilitairen opgevangen die daar door Roelof Voortman en Anne van Weperen waren gebracht vanuit het Blauwe bos en later door hun naar Oosterwolde werden gebracht zodat ze weer bij hun onderdeel konden aansluiten. Een zoon van Hendrik de Weerd, Albert vertelde dat zijn vader in het begin van de oorlog zijn auto begraven had onder de grond, hij kon zich niet herinneren hoe dat afgelopen was.


Zoon Egbert de Weerd was voor de oorlog als vrijwilliger bij de Marine in dienst getreden en werd op verzoek uitgezonden naar Aruba. Toen zijn dienstverband er op zat was net de oorlog in Nederland uitgebroken en zijn de mariniers met het schip Aurora dat vanuit Australië, via Panama naar Curaçao was gevaren met zeelieden van de Royal Navy aan boord, allemaal vrijwilligers. Egbert ging met zijn maten ook aan boord. Omdat er veel Duitse onderzeeërs aanwezig waren in de oceaan werd een route via Groenland en dan de Ierse zee genomen om uiteindelijk in Cardiff aan ter meren. In Cardiff werden ze van boord gehaald en meegenomen naar Holeyhead. Daar werden ze ondergebracht op de Oranje Nassau, een schip van de K.N.S.M. Vanuit hier werden de militairen ondergebracht naar hun latere bestemming. Het waren ongeveer 50 man afkomstig van Aruba en Curaçao. Na enige weken werd een ploegje overgeplaatst naar het vliegveld Sillioth, onder hen bevond zich ook Egbert de Weerd. Daar werd Egbert na veel oefeningen opgeleid tot boordschutter. Daarna begon het echte werk wat vol gevaren zat. Het logboek van de Royal Air Force van Egbert met een van de laatste vluchten die Egbert gemaakt heeft als air gunner (boordschutter).


De boordschutters waren niet te benijden. Zij moesten het toestel beschermen tegen aanvallen van de Duitse jagers. Ze zaten in een nauw koepeltje van plexiglas, bovenop de rug van het vliegtuig. De vluchten duurden zo`n vijf, zes uur. Probeer je eens voor te stellen hoe dat geweest moest zijn. De motoren konden uitvallen, het kon plotseling slecht weer worden, er konden navigatie problemen ontstaan. Ze zaten daar in een torentje, dat erg koud was door de enorme tocht stromen. Ze kwamen steeds totaal uitgeput terug. Ondanks de eentonigheid moesten ze voortdurend alert blijven omdat ze elk moment onder vuur genomen konden worden door de veel snellere Duitse nachtjagers. Als dat gebeurde moesten ze allereerst tijdig aanwijzingen geven voor uitwijk manoeuvres aan de piloot”.
Na vele vluchten van uit Engeland op doelen voor de Nederlandse kust , vrachtschepen waren het doelwit, voerden 6 Hudsons op 15-mei-1942een offensieve patrouille vlucht uit tegen vijandelijk schepen voor de Nederlandse kust. Ze vlogen altijd op masthoogte om niet op te vallen, dit laagvliegen was wel risicovol.
De vliegtuigen hadden elk vier bommen van 250lb. of tien van 100lb. aan boord. Om 20.50 uur werd gestart in Engeland. Om 22.25 uur kwam de Hollandse kust ter hoogte van Den Helder inzicht. Men ging in noordoostelijke richting patrouilleren.
Om 22.30 werd op positie 53.30N.05.20O. een konvooi van 10 vrachtschepen, beschermd door een torpedojager waargenomen.
Onder hevig afweer geschut werd de aanval op masthoogte ingezet. Vier vliegtuigen boekten elk twee voltreffers en twee vrachtschepen vlogen in brand. Het vijfde vliegtuig werd door een vijandelijke jager achtervolgd. Door een zigzag koers te vliegen kon de Hudson zijn achtervolger afschudden.
Om 22.24 uur werd waargenomen dat een vliegtuig in de lucht explodeerde en de AE 525(een Mark III)”Malang” met als bommenrichter 2e Lt. Waarnemer J. M. Mulder van deze aanval niet terugkeerde moeten we aannemen dat dit vliegtuig bij Texel is neergestort. Aan boord bevond zich de Haulenaar, boordschutter Egbert de Weerd die hierbij omkwam.

Hendrik Roelof de Jong Dorpsstraat 45

Tijdens een razzia bij de familie de Jong, werd mevr. de Jong bedreigt omdat men wist of vermoedde dat er een onderduiker verscholen zou zijn in het boerderijtje. Dit vond plaats op de deel en toen ze dreigden haar te slaan is de onderduiker uit het hooi te voorschijn gekomen en meegenomen door de bezetter.
Later is bij een razzia de zoon Tjeerd die toevallig even thuis was en zich niet gemeld had voor de Arbeidseinsatz in Duisland ook meegenomen en op transport gezet naar Wilhelmshaven om daar dwangarbeid te verrichten en is daar in april 1945 gestorven . Zie ook https://historischevereniginghaule.nl/de-slachtoffers-van-het-herdenkingsmonument-te-haule/

Jan van der Heide en Hotze Brouwer Claes Egbesweg 36 en 38
Op beide adressen waren onderduikers ondergebracht. Bij van der Heide waren dat Andries Hofstra van de Haulerdiek en Jan van der Heide. Aan het eind van de Claes Egbesweg woonde Hotze Brouwer waar in de sloot een hol was gemaakt waar op een gegeven moment meerdere onderduikers waren verscholen, die gevlucht waren uit Bakkeveen omdat daar een razzia opkomst was. Op de zelfde hoogte achteruit bij wat nu de Veenpettenweg heet en zich nog een stukje heide bevond, wat aan Hendrik Hof toebehoorde waren ook onderduikers verstopt.
Jan J. van Weperen Dorpsstraat 80
Bij de familie Jan. J van Weperen had men in de mestbult d.m.v. stropakken met daaroverheen balken een onderduikplaats gecreëerd. Over de balken werd de mest weer aangebracht zodat het hol onzichtbaar was. Meerdere onderduikers hebben hier verscholen gezeten vertelde zoon Klaas.

Ook zij hadden aan het eind van de oorlog evacuees in huis. Bob Couzy verteld.
De kerk in de oorlog
Tijdens de oorlog is de klok in opdracht van de bezetter uit de toren gehaald om in Duitsland te worden omgesmolten t. b. v. de wapenindustrie. Pas in 1950 is er een nieuwe klok geplaats die door de firma van Bergen uit Heiligerlee is gemaakt. De kerk is dan sinds zeven jaar weer voorzien van een klok.

Tonckens bos en Blauwe bos
Het verhaal van Andries Hiemstra met Para’s, opgetekend door Theo Hiemstra wat gebeurd is tijdens de oorlog op de Tonckenshoeve en het Tonckens bos kunt u lezen in het eerder gepubliceerde artikel op deze site. https://historischevereniginghaule.nl/de-tonckenshoeve-tijdens-de-oorlog/

In het Blauwe bos stond een boerderij en het huis van Lambertus Kok die in de oorlog nog een tijdje NSB loco-burgemeester is geweest van Ooststellingwerf van 1 juli 1944 tot 24 februari 1945. In de boerderij woonde toen de familie Haze waar ook evacuees en onderduikers onderdak vonden. Op 29 juni 1944 was er een razzia uitgevoerd door de beruchte landwachters uit Haulerwijk, Heine Hut, Lammert van der Velde, Jan Dermois en Pieter van der Heide, die ook op de Haule actief waren. De twee onderduikers Jacob Hazelhoff en Gerrit Klaas de Groot sloegen op de vlucht, waarbij Gerrit werd opgepakt en Jacob ontkwam. Gerrit Klaas de Groot heeft de oorlog niet overleefd. Hij is verdronken https://historiek.net/cap-arcona-scheepsramp-lubecker-bocht/78237/
Bij Lambertus Kok kwam de gewonde Albert Vidoni een Franse militair deelnemer aan de operatie Amherst terecht. Kok heeft de hulp van dokter Beumer uit Haulerwijk ingeroepen en deze heeft het verzet toen in gelicht over deze militair waarna hij opgehaald is door het verzet en ondergebracht is bij Landmeter op Haule.
Schuilen in de Weperpolder

Onze pake en beppe Ybe Westerhof en Anna Westerhof-Wijnstra woonden er samen met hun twee kinderen: heit Hendrik en tante Korrie.
Ze woonden er op een boerderij, in harmonie met de buren, waarvan de meesten ook boer waren.
Ze hielpen elkaar wanneer het nodig was: met koe-kalverij of in de zomer, wanneer er onweer dreigde, het hooi met vereende krachten van het land te halen met paard en wagen.
Ze hielpen elkaar ook in de moeilijke tijd tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ik zal proberen het een en ander zo secuur mogelijk weer te geven.
Dit doe ik op basis van wat mijn heit mij verteld heeft en wat ik vernomen heb van de buurjongen Aise Kramer.
Laat ik beginnen met het verhaal van Aise.
De ouders van Aise, de familie Anne Kramer heeft vanaf 8 mei 1944 tot 13 april 1945 ( bevrijdingsdag) onderdak geboden aan o.a. Hendrik Jager.
In een hoog stuk land achter de boerderij was een hol gemaakt met vanuit de sloot de ingang.
Ook waren er twee evacuee’s bij hen gehuisvest n.l. Leo en Marietje Naus uit Swalmen .
In de vroege ochtend op 3 november 1944 was er een razzia, het betrof de boerderijen Kramer, Westerhof en Tolsma.
Anne Kramer werd door de handlangers van de Duitsers tegen de muur gezet en onder bedreiging van wapens gesommeerd te vertellen waar de onderduiker was, zo niet werd hem gezegd, dan zag het er voor hem niet best uit. Ook buurvrouw Kramer werd verhoord , evenals de kinderen Aise en Sjoerdje, die uit de bedstee werden gehaald.
Maar niemand deed een mond open
Hendrik Jager zat verborgen onder een hoop lege aardappelkistjes op de koezolder, de planken van de zolder waren vermolmd. Zodoende durfden de overvallers niet de zolder op om daar te zoeken. Wanneer men goed gekeken had , had men Hendrik Jager kunnen zien zitten, maar men keek niet goed, gelukkig!
Onverrichte zake ging men naar de boerderij van pake en beppe.
Hierover zijn twee verhalen bekend.
Heit heeft verschillende malen aan ons verteld, dat hij de nachten vóór de razzia niet thuis sliep, maar in een hol. In de vroege ochtend, toen hij naar huis liep om te melken, viel het hem op dat de eenden niet opvlogen uit de wijk, zoals alle andere ochtenden…
Maar de eenden waren al opgevlogen , want de landwacht stonden hem op te wachten in de boerderij.
Het andere verhaal van Aise en tante Korrie is , dat heit zich verscholen had in een hol gemaakt in het hooivak. Toen de landwacht in het hooi wilden schieten is heit tevoorschijn gekomen.
Na een verblijf in de gevangenis moest heit werken bij de strafploeg in Smilde.
Vanaf die plek is hij met nog drie mensen in de nacht gevlucht en tot het eind van de oorlog ondergedoken geweest, ik meende o.a. bij een familie Tiesinga in de Weper.

Ook was er sprake van een hol achter de boerderij , waar een Haagse onderduiker in verborgen was en die niet ontdekt is?

Heit heeft hier nooit iets over verteld, er werd trouwens niet of nauwelijks over de belevenissen tijdens de oorlog gepraat.
Pas de laatste jaren van heit’s leven begon hij erover te vertellen.
Ook kwam de kaart van de vliegroute van de Seattle Sleeper, de Amerikaanse bommenwerper, die neergestort is in Haulerwijk te voorschijn.
Heit had hem gevonden in het land, er zaten alleen een paar moddervegen op, verder mankeerde er niets aan.
De vluchtroute is met potlood aangegeven en plots hield hij op.
Deze kaart is na het overlijden van heit en mem geschonken aan de Historische Vereniging in Haulerwijk.
Deze razzia vond plaats na het verblijf van het Joodse echtpaar, Isaak van Kollem en zijn vrouw Esther Cornelia de Leeuwe op de boerderij van pake en beppe.
Hun schuilnamen waren toen: Jacobus Stargardt en Elsje Mathesius.
In het voorjaar van 1943 had pake langdurige gesprekken op het land met Douwe Monsma.
Hun landerijen grensden aan elkaar en werd alleen gescheiden door de Tjonger.
Het waren gesprekken over een Joods echtpaar wat zich verborgen moest houden , hun enigst kind, Loek, was al ondergebracht bij de familie Monsma.
Op een late avond kwam het echtpaar van Kollem bij pake en beppe . Ze sliepen in één van de twee voorkamers. Ik vermoed dat het de kamer op de oostkant is. Immers vanaf de reed kon men niet zien, of er mensen in die kamer waren. Er werd een schuilplaats gemaakt in een kleine ruimte , boven een kast, welke via de zolder te bereiken was.( die schuilplaats bestaat nog) .
De verstandhouding tussen de beide familie’s was goed, met at gezamenlijk de warme maaltijd en mevrouw van Kollem hielp beppe met het wecken.
Ook gaf zij elke woensdagmiddag Franse les, aan haar zoontje Loek en de oudste dochter van Monsma, Sjoeke. Ze kwamen dan door de landerijen naar de boerderij van pake en beppe.
De extra voedselbonnen werden gebracht door Anne van Weperen, vaak op de motor met z’n leren jas aan.
Volgens heit was hij ” foar de dúvel net bang.” Het ging goed, tot de razzia in de zomernacht in 1944 bij de familie Monsma . Gelukkig had de familie een schuilplaats gemaakt voor de kleine Loek op de deel.
Doordat de hond aansloeg, kon men Loek tijdig verstoppen. De hele boerderij werd doorzocht , maar men vond niet ” de jongen” waarom men vroeg. Zodoende kon Monsma ook afleiden dat er sprake was van verraad.
De morgen na de inval vertelde Monsma, aan heit op het land wat er die nacht bij hen gebeurd was.
Dit voorval had tot gevolg dat de positie van Loek en zijn ouders onhoudbaar werd in de Weperpolder. Enige dagen en nachten heeft de familie doorgebracht in hooibergen en is toen door het verzet naar een andere plaats gebracht.
Douwe Monsma en Grietje Monsma-Bouma zijn geëerd met de Yad Vashem onderscheiding op 12 september 2006.
Na de oorlog heeft de familie van Kollem weer enige tijd bij pake en beppe gewoond, totdat ze een huis in Bussum hadden gevonden.
Ik kan me nog goed herinneren dat de familie van Kollem op gezette tijden een bezoek bracht aan beppe ( pake Ybe is overleden op 31 januari 1945) en heit en mem.
Ze brachten vaak cadeau’s mee, zoals stof voor een jurk en ook onze eerste televisie was een cadeau van de familie van Kollem.
Gedurende de oorlog zijn er in de Weperpolder, mensen geweest die bescherming kregen en mensen die bescherming gaven.
Van de laatsten kan gezegd worden dat het heel moedig was, want de straffen waren groot en de potentiële verraders nabij.
Hielkje Westerhof
De Hauler en Weperpolder in en na de oorlog.
In de polder en ook op de Haule ging het leven meestal zijn gangetje tijdens de oorlog. De boeren deden hun dagelijkse werk en men probeerde zo goed mogelijk door deze vervelende tijd heen te slaan. Op kleine schaal zat men de bezetter wel dwars ondertussen. De Duitsers eisten dat de boeren bijhielden wat er van het land kwam aan aardappels , rogge e.d. Hiervan moest namelijk een deel worden afgestaan. ook het slachtvee moest opgegeven worden en gedeeltelijk ingeleverd worden. Natuurlijk werd hiermee gesjoemeld. Sommige boeren leverden de melk aan de Duisters om dat ze van hen meer geld voor de melk kregen. Ander boeren lieten de melk in de sloot lopen de z. g.” Wetterboeren” dit was dan ook een vorm van verzet tegen de bezetter.
Gedurende de oorlog werd van alles gevorderd, ook paarden. Speciale patrouilles inspecteerden stal na stal en organiseerden gestructureerde vorderingen. Alle paardenhouders, boeren en expeditiebedrijven kregen een oproep om naar keuringen te komen, waarbij de paarden door boerenknechten op pleinen en in straten moesten worden tentoongesteld. Door een strikte administratie was er geen ontkomen aan. Bij goedkeuring werden de paarden meteen ingenomen en gebrandmerkt met een nummer. Alleen wanneer je een zogenaamd ‘dek-bewijs’ had van een hengstenboer, mocht je het paard houden. De Duitsers hadden geen behoefte aan drachtige merries, dus met die bewijzen werd nogal eens gesjoemeld. Met de paarden verdwenen ook veelal karren, tuigage, en voorraden hooi en stro. Na de bevrijding zijn er zo’n 7000 paarden teruggegeven door de geallieerden aan Nederland


Bij fam. Jan H. Westerhof in de polder die communist waren, kwam Jan Herder meerdere malen langs met de communistische verzetskrant “Het Noorderlicht” die werden van daaruit dan verder uitgevent. Om deze reden waren de Duitsers al gauw Herder op het spoor zodat deze onderduiken moest.
Harrie van der Wal had tijdens de bezetting zijn luchtbanden van de wagen gehaald en verstopt. Na de bevrijding waren deze weer gemonteerd en ging men met de hele polder een dagje uit naar Appelscha.

Men vierde overal dat men bevrijd waren van de Duitsers, maar gezinnen waarvan men leden verloren waren hadden hier moeite mee, wat begrijpelijk was.
Na de bevrijding in Ooststellingwerf



Na de bevrijding kreeg West-Europa dankzij het omvangrijke Marshallplan (materieel hulpplan), dat op initiatief van de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall drie jaar na de Tweede Wereldoorlog in werking trad. De hulp bestond tussen 1948 en 1952 concreet uit geld, goederen, grondstoffen en levensmiddelen, deels in de vorm van lening, voor het overige als gift. Nederland ontving in totaal 1128 miljoen dollar wat in die tijd een heel groot bedrag was.
In de tussen liggende jaren 45 tot48 was er overal schaarste aan en er was veel in puin gebombardeerd.
De tweede helft van de jaren ’40 en het begin van de jaren ’50 was een decennium van schaarste en wederopbouw, van wraak en gezond verstand,
Er was aan veel dingen gebrek en veel ging dan ook op de bon, zodat er een eerlijke verdeling zou ontstaan. toch ontstond er net als in de oorlogsjaren een zwarte handel door lui die het niet zo nauw namen met de medemensen.

De Ooststellingwerver die in de oorlog niet was verschenen en na de oorlog geen uitgever en redacteur meer had omdat deze gesympathiseerd hadden met de bezetter, was er niet meer en mocht ook niet weer uitgegeven worden vanwege de verkeerde sympathieën die het had tentoon gespreid.
Maar men miste wel een blad om de burgers voor te lichten zoals het voorheen ging. In opdracht van het militair gezag heeft de advies commissie toen verzocht om een blad uit te mogen geven waarin de voornaamste stromingen in de gemeente zouden zijn vertegenwoordigd. Op last van het Militair gezag zou de krant gedrukt mogen worden op de persen bij van der Meer., die door hen in beslag waren genomen. De naam veranderde van Ooststellingwerver in Nieuwe Ooststellingwerver. Door dat er niet veel papier voorhanden was werd het een bescheiden krant.
De eerste krant bevatte advertenties van allerlei aard en een gedicht dat de titel droeg “Nije bessems vegen schoone”.





Vanuit de gemeente kwam het onderstaande verzoek.

Augustus 1945 werd besloten de scholen waar tot dan Canadezen in werden gehuisvest weer voor het onderwijs vrij te geven, om die reden werd de bevolking gevraagd om deze militairen onder dak te verlenen tot deze gerepatrieerd zullen worden. Zouden er niet genoeg slaapplaatsen gevonden worden dan zou er tot verplichting over gegaan worden om Canadezen in huis op te nemen. Aan het einde van de zomer vertrekken de Canadezen pas weer uit Ooststellingwerf waarbij toen in de krant het volgende bedank bericht stond

In Haule komt het vereniging leven maar moeilijk opgang terwijl in de omringende plaatsen dit wel het geval is. Dit zal te maken hebben met de slachtoffers die in Haule gevallen zijn tijdens de oorlog en degene die niet teruggekomen zijn uit Duitsland, in een kleine gemeenschap waar ieder elkander kent rust dit zwaarder.
Het is pas in de winter 45/46 dat je kunt lezen in de Nieuwe Ooststellingwerver dat in Haule het vereniging leven weer op gang komt.






Dan komt het tribunaal in werking om de NSB’ers te berechten. Sommige komen voor de rechter en krijgen een uitspraak te horen waardoor ze meteen naar huis mochten om dat de eis net zoveel was als de tijd dat ze in detentie hadden gezeten. Anderen kregen zwaardere straffen en het stemrecht werd ook ontnomen voor vele jaren. Ook in Haule waren er mensen die de verkeerde kant hadden gekozen en daarvoor berecht zijn.
Bronnen
Fam. Veenstra
Delpher
Fam. J. R. van Weperen
Fam. Landmeter
Albert de Weerd
H. R. de Jong
J. Dijkstra-Van der Heide
Fam. K. J. van Weperen
Fam. A. Hiemstra
H. Westerhof
O. van der Wal
Nieuwe Ooststellingwerver
Hist. Ver. Haulerwijk
Zie ook meer op https://historischevereniginghaule.nl/category/themas/2e-wereldoorlog/
Hieronder editie 35 van Spitwurk die uitgegeven is door de Historische Vereniging Haulerwijk e.o. in samenwerking met de Historische Vereniging Haule i.v.m. 80 jaar vrijheid. Even op de vier pijltjes rechts boven klikken dan ziet u Spitwurk in een externe browser. Met esc. komt u terug op de site.